Ik schaam me diep, geneer me dood, maar ik heb
er geen zin meer in.
Het klinkt haast als een verwend nest.
Misschien ben ik dat ook wel.
Dat dit gevoel al langer op de achtergrond
speelde wist ik wel, maar het is nou niet iets waar je mee te koop loopt. “Ik
heb geen zin meer in de zorg voor mijn kind”, ....en hopla, minimaal 16 paar wenkbrauwen schieten de
lucht in. Wenkbrauwen die geen idee hebben wat zorgen überhaupt betekend in de
zin die ik bedoel, maar ook wenkbrauwen die dit zorgen al jaren doen, soms al
veel langer dan ik dat doe, maar het op een of andere wijze blijven doen zonder
mopperen en met veel plezier.
Ik ben vast een heel negatief persoon, maar
wil dat niet geloven. Of beter misschien, ik kan dat niet geloven.
Waarschijnlijk omdat ik er dan zelf nogal bekaaid vanaf kom. Feit blijft dat
nadat de zorgbehoefte van Bram een beetje duidelijk werd, jaren geleden, ik me
rot schrok van wat er in het verschiet lag en ik toen niet eens de helft voor
ogen had. Laat niet weg dat ik wel bewust en vol liefde me op Bram en later
mijn hele gezin gestort heb. Dat ik ondanks het altijd weer inleveren, alle
bemoeienis, tegenwerking en alle kritiek, bijna elke ochtend vol goede moed en
strijdlust de dag weer begon. De laatste jaren merkte ik wel dat ik het steeds
minder makkelijk kon opbrengen, dat mijn hele lijf tegenstribbelde en dat ik
puur uit plichtsbesef en liefde voor mijn kind(eren) door bleef gaan.
De hebberigheid van zorg- en dienstverleners,
allemaal afhankelijk van zo’n kwetsbaar kind. Een systeem wat zo overduidelijk
geld over de balk smijt, bezuinigt op niet effectieve plekken en een
genadeloosheid en arrogantie die totaal respectloos is. Het is tot in het
diepste van mijn ziel doorgedrongen en laat een misselijk makende smaak achter.
Zodanig dat ik de mooie dingen ook bijna niet meer herkende. Echte vrienden die
ook al konden ze me niet meer volgen of helpen, toch geïnteresseerd bleven in
mij, in mijn gezin, maar ook in Bram ondanks al zijn beperkingen. Hem een
knuffel bleven geven, een kaartje bleven sturen, maar boven al zien ze dat hij
een lief kind is dat hulp nodig heeft en dat ik heus mijn best doe en het niet
zo kwaad bedoel.
Als een kind uitvliegt om de wereld zelf te
gaan ontdekken, zo stel ik mij dat voor, hoop je het genoeg bagage mee te geven
om zich staande te kunnen houden. Je wil graag dat je kind vaardig genoeg is om
keuzes te maken die niet schadelijk zijn, zelfstandig genoeg om gelukkig te
zijn en niet eenzaam. Bram heb ik al die bagage niet mee kunnen geven en toch
merk ik dat hij groot en sterk genoeg is geworden om tegen een stootje te
kunnen, mooi en zachtmoedig is waardoor mensen zich tot hem aangetrokken voelen
en lief en kwetsbaar waardoor men
zich om hem blijft bekommeren.
Nu merk ik pas dat ademhalen heerlijk is, dat
loslaten bevrijdend kan werken, dat missen fijn kan zijn en maar heel
betrekkelijk is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten